Onder de regering Verhofstadt I werd een vernieuwing van Defensie in gang gezet die tastbaarder werd vanaf de regering Verhofstadt II. Het begon met een strategisch plan voor de vernieuwing van het Belgisch leger 2000-2015 (verslag pdf) dat in 2003-2004 uitmondde in het Stuurplan van Defensie (9 dec 2009, pdf). Het Stuurplan was een bijsturing (besparing) en ‘praktische uitrol’ van het strategisch plan waarna nog een vooral besparende correctie plaatsvond onder Minister van Defensie De Crem (2008) met de ‘Politieke oriëntatienota 2008-2011’ (pdf).
Ondertussen hebben we ongeveer sinds 2016 een nieuw strategisch plan; een strategische visie ten geleide van Defensie tem 2030. Het opstellen en publiceren van strategische plannen of langere termijnvisies voor Defensie was in 2000 een nieuw gegeven; het evalueren en doorlichten van deze strategische plannen wordt samen met het publiceren van de resultaten blijkbaar vergeten?
Bij deze pleit ik voor een audit – al dan niet parlementair onderzoek, externe audit, of combinatie– om het algemene beleidsaspect van de Strategische nota 2000-2015 af te toetsen met het eigenlijke gevoerde politiek beleid en hieruit lessen te trekken. Maar ook om het bijhorende aankoop- ; moderniserings- en verkoopbeleid door te lichten om verdere lessen te trekken voor een zo efficiënt mogelijk, doelgericht toekomstgericht defensiebeleid te kunnen uitstippelen. Hebben de uitgevoerde investeringen (aankopen ea.) hun nut bewezen; voldoen ze aan hun vereisten; waren de berekeningen rondom life cycle correct; kunnen de aankoopprocedures bijgesteld worden?
Het is geenszins de bedoeling iemand of een organisatie iets te verwijten of terecht te wijzen. Het is net belangrijk zulke evaluaties en doorlichtingen te doen in het licht van organisatieverbetering (leercyclus). Het is voor politici des te meer belangrijk want zij zijn politiek verantwoordelijk voor het gevoerde beleid als minister en tegelijk zijn ze ook verantwoordelijk voor de controle van het gevoerde beleid als federaal parlementslid. Politieke beslissingen hebben nu éénmaal een langdurige impact op het defensiebeleid.
Is het nu niet te laattijdig voor zo’n doorlichting? Beter te laat dan nooit, een bijsturing van de Strategische visie is altijd mogelijk en meer dan waarschijnlijk.
Ik ga trachten dit idee toe te lichten door te verwijzen naar het verleden en twee recente nieuwsfeiten aan te grijpen: het nieuws rond de problemen met de AIV DF90 en het IED-incident met de Dingo 2 MPPV in Mali. Maar eerst verder trachten het belang van de audit te benadrukken om dan trachten de corpus van deze audit te omschrijven.
Een evaluatie en doorlichting van Strategische plannen 2000-2015.
Wat ik tot op heden nog niet heb teruggevonden is een evaluatie en het opstellen van lessons learned rond het Strategisch plan 2000-2015 op politiek en militair vlak rond de uitvoering hiervan en de gevolgen. Werd het beleid voorzien in het Strategisch plan; het stuurplan 2003 en het ‘Plan De Crem’ 2008 uitgevoerd? Welke zijn de gevolgen hiervan? Welke beleidskeuzes waren correct; welke waren verkeerd? In welke toestand zou Defensie zich bevinden indien de verschillende plannen strikt waren uitgevoerd zoals voorzien? Laat ons opmerken dat opvolgende regeringen de getalsterkte van Defensie sneller omlaag haalden als besparingsmaatregel en Defensie tegenwoordig in een bemanningscrisis vertoeft.
Los van zo’n evaluatie lijkt het mij ook aangewezen om systematisch een evaluatie van het aankoopbeleid uit te voeren, gelet deze doorgaans langdurige impact heeft (25-30 jaar) dat neerkomt op een ‘generatie’ en een belangrijke pad-afhankelijkheid tot stand brengt dat een politieke koerswijziging beperkt – tenzij er massaal wordt geïnvesteerd. Het is dus uitermate cruciaal dat er lessen geleerd worden uit het aankoopbeleid op militair vlak; procedureel/technologisch vlak en beleids-/politiek niveau.
Het zou een nieuwe traditie moeten worden. De laatste grondige doorlichting van een periode van legeraankopen dateert van 1995 in de vorm van een onderzoekscommissie in het zog van het Agusta-Dassault schandaal (verslag pdf). Daarbij werden diverse aanbestedingen uit het periode van Vanden Boeynants (1972-1979) tem Guy Coëme (1988-1992) nader bekeken, al dan niet op zoek naar duistere praktijken. Op zich is zo’n doorlichting géén nieuw gegeven. Daarnaast is er normaal jaarlijks wel een debat rond investeringsplannen en dergelijke, maar nooit een doorlichting van een strategisch plan.
Ik zou ook niet louter toespitsen op de aankoop van defensie-uitrusting maar ook op de modernisering van defensie-uitrusting alsook de verkoop van defensie-uitrusting. Zo werden 64 M-109’s en 24 commandoposten gemoderniseerd ‘met het oog op het doorverkopen’ ervan. Een beslissing die fel bekritiseerd werd door Kamerleden Sevenhans en Kelchtermans (zie parlementaire vragen) waarbij gesuggereerd werd dat dit vooral verdoken steun was aan EMI (dochterbedrijf van CMI). Deze M-109s vergaren nu stof in de hallen van een private onderneming (FTS) nadat ze voor een prijsje verkocht werden. BMI postte eerder al een bericht rondom deze M-109’s waarvan de upgrade 21,5 miljoen € kostte. 36 hiervan werden in 2017 en 2018 verkocht aan Indonesië voor 9 miljoen €.
Flahaut, koning van de legeraankopen (corpus).
Niemand zal ontkennen dat onder Minister van Landsverdediging Flahaut héél wat materieelvernieuwingen werden doorgevoerd. Onderweg sneuvelden projecten of bleef hun uitvoering aanslepen, al dan niet door besparingen of door toedoen van andere regeringen. Minister De Crem had iets minder middelen voor aankopen, oa de SPIKE ATGM. Het is wachten tot Minister Vandeput voordat er opnieuw een aanzienlijke push kwam voor materieelvernieuwing.
Het BLST-project (Belgisch Luxemburgs TransportSchip) werd nooit doorgevoerd terwijl 2 ‘nieuwe fregatten’ plaats moesten maken voor tweedehands fregatten met aanpassingskosten voor oa. de NH-90, die nog steeds niet FOC is voor ASW-taken. De Tripartite CUP werd uitgevoerd, succesvol? Het Belgian Soldier Transformation-project (BEST) dat de digitalisering van de infanterist en een gehele aanpassing van de individuele uitrusting met zich mee moest brengen is opnieuw van de radar verdwenen terwijl er op dit vlak ondertussen enige materiaalvernieuwing aan het plaatsvinden is. Een gewezen Minister verklaarde mij ooit dat BEST morsdood was maar verzekerde dat FELIN niet zou worden aangekocht. Ondertussen zijn we in blijde verwachting voor de levering van de eerste – weliswaar Luxemburgse – A-400M, die dit jaar zou moeten plaatsvinden.
De vervangingsprocedure voor de Iveco LMV is lopende; de Dingo 2 MPPV en de Piranha IIIC AIV worden vervangen door de VBMR Griffon en de EBRC Jaguar via het strategische partnerschap met Frankrijk. Beslissingen die vallen ongeveer 10 à 12 jaar na hun aankoop, met oog op uitvoering na 20 jaar dienst (levenscyclus ~30 jaar). Er is de Astra 8T vrachtwagen die de MAN vrachtwagens moest vervangen. Er was de ombouw van de Pandur naar Pandur Recce, … .
Waren deze aankopen een succes of niet? Wat als we destijds voor de alternatieve oplossingen hadden gekozen (de 1ste verliezer) of de aankoop hadden uitgesteld (marktevolutie)? Hoe zit het nu met de beloofde economische compensaties (verdeling, uitvoering, meerwaarde/terugverdienwaarde?). Waren er achteraf gezien nog efficiëntiewinsten mogelijk, logistiek/budgettair/europese samenwerking?
We kunnen ook niet ontkennen dat er destijds – zelfs heden – er nog steeds discussie is rond sommige aankopen. Veelal als ze negatief in het nieuws komen. Hiervoor grijp ik naar de discussie rondom de AIV en specifiek de AIV DF90. Anderzijds zijn er ook aankopen die minder discussie teweeg brachten, zoals de Dingo 2 MPPV.
De AIV DF90, een turbulente aankoop.
De AIV DF90 is zo’n aankoop dat jongstleden (HLN) opnieuw negatief in het nieuws kwam. DGMR deelde via een facebook-bericht dat er inderdaad problemen waren met de AIV DF90 bij het afvuren van de APFSDS-T pantser-doorborende-munitie, die het geschut te zwaar belast met een impact op onderhoud en levensduur. DGMR deelde mee dat de aankoop van de munitie 5 mio € bedroeg en nu onderhandelingen lopende zijn voor de terugname van de resterende munitie door Mecar. Opmerkelijk gelet Mecar specifiek munitie ontwikkelde voor de CMI 90mm Mk.8. De APFSDS-T is sinds 2002 gecertifieerd (pdf). Eerder in 2017 werden ongewenste en ongecontroleerde gedragingen vastgesteld bij het afvuren van pantser-doorborende-munitie, stelt DGMR. Deze gebreken werden verholpen beroepend op de garantie-waarborg. In de parlementaire stukken is ook een vermelding terug te vinden rond het problematisch uitstoten van hulzen van afgevuurde munitie naar de opvangbak.

De aankoop van de DF90 is op zijn minst turbulent te noemen. Het is ons equivalent antwoord op het toenmalige Mobile Gun System concept – dat in de VS aanleiding gaf tot de Stryker MGS M1128 105mm – zoals aangegeven in het antwoord van DGMR. De M1128 Stryker MGS was ook niet zonder gebreken.
Een van de discussiepunten rondom de AIV was de keuze van het kaliber. Naast het gewicht van de AIV DF90. Vooral héél wat discussie rondom de verdeling van economische aankopen, quasi standaard bij de aankopen uit het Flahaut-tijdperk.
Verdedigers voor de keuze van de 90mm zullen erop wijzen dat de AIV DF90 geen primaire antitankrol heeft. Eventueel zullen ze wijzen op de Falarick 90 antitankraket als alternatieve munitie. Anderzijds was destijds al de evolutie in kalibers voor zulke mediane voertuigen gekend: van 60mm naar 90mm naar 105mm met zicht op 120mm.
Het NAVO-voertuig bij uitstek dat toen uitgerust was met een 90mm was de Franse ERC90 Sagaie uit 1975 (in dienst tem 2013), voortbouwend op het succes van de AML, vooral geschikt voor operaties in Afrika. De AMX-10RC ontworpen in de jaren 1970 maar pas vanaf 1981 aan Frankrijk geleverd met een 105mm, deze moest eigenlijk het vervangende hoofdvoertuig worden ipv de ERC90. In de jaren 1980 werd de Iveco Fiat Centauro B1 ontwikkeld om de vuurkracht van een Leopard 1 (105mm, oa België) te verkrijgen op een mediaan platform, en trad in Italiaanse dienst. Naast de Stryker MGS waren er in 2005 dus 3 mediane platformen binnen NAVO-verband uitgerust met een 105mm geschut voor rechtstreekse vuursteun.
Er waren in de loop van de jaren 1980 en 1990 ook diverse projecten: In Duitsland was er het Radpanzer 90 project uit 1983 met een 105mm Leopard 1A3 geschutskoepel. Eind jaren 1990 werkte Henschel Wehrtechnik aan de TH-400 waaronder een versie uitgerust met 105mm; GIAT (Nexter) Industries stelde in 1997 de Vextra 105 publiekelijk voor. In 1994 werd een 105mm upgrade van de Zuid-Afrikaanse Rooikat voorgesteld. In 1986 rolde de Cadillac Gage Textron LAV-600 met een 105mm op de wereld. Het is duidelijk dat vanaf de jaren 1990 de stap naar 105mm werd gezet.
Logistiek zou het ook eenvoudiger geweest zijn gelet de 105mm al in gebruik was binnen Defensie; en de 105mm een standaard NAVO-kaliber was met verschillende concurrerende producerende munitiebedrijven. Concurrentie brengt de aankoopprijs omlaag en stuwt doorgaans de kwaliteit omhoog.
De landen die wel een 90mm aankochten waren: Koeweit (1996, Pandur); Qatar (1998, Piranha); Saoedi-Arabië (1999, Piranha); allen uitgerust met een wapensysteem geleverd door CMI. Je zou kunnen stellen dat de integratie en verkoop van de CMI 90mm op de Piranha voertuigen van Saoedi-Arabië en Qatar CMI een concurrentieel voordeel aanbood.
De keuze voor de 90mm werd vastgelegd in het Stuurplan van Defensie (2003), terwijl Defensie duidelijk eerder mikte op een 105mm. Een regeringslid verklaarde dat de keuze voor de 90mm geenszins een politieke maar een militaire keuze was.
Mijn inziens een boude uitspraak gelet op tendensen op de defensiemarkten en de verwachting dat militairen rekening houden met diverse mogelijke evoluties van het veiligheidsbeeld op termijn, alsook met het ‘trickle down’ effect van bewapening. Met dat laatste bedoel ik dat armere landen op langere termijn hun materieel vervangen door ‘nieuw’ materieel dat voor ons al ‘oubollig’ is; zoals T-62 met ERA of T-72’s. Weinigen zullen voorzien hebben dat allerhande rebellengroeperingen slagtanks ter beschikking zouden kunnen hebben en die zouden kunnen gebruiken (Armour in the Islamic State).

Voeg daaraan toe dat Inspectie van Financiën (2x) een negatief advies leverde voor het 90mm geschut. Samenvattend: strategisch slechte keuze, te ‘licht’, te duur (225%), en ondermijnen van de concurrentiecapaciteit t.a.v. andere producenten. Ook het quasi-monopolie van Mecar is een storende factor. Ik citeer: “De Inspectie vraagt zich af of dit wel een selectiecriterium is: het lijkt eerder een middel om bepaalde onderaannemers op te leggen aan de inschrijvers… Een belangrijk deel van de nijverheidscompensaties wordt zo al van bij het begin georiënteerd.”. Waarna de specificaties in het bestek inzake het kaliber werden opengesteld, maar ook niet zonder bedenkingen. Zo vroeg Kamerlid Sevenhans destijds garanties dat de specificaties niet werden overgenomen uit documenten van MOWAG en CMI (PDF). Wat ook niet hielp was de verklaringen van de baas van CMI over de zekerheid van toekenning van het contract (DS,7/7/2005).
Heinz König (Mowag), vertegenwoordiger van de leverancier van de Piranha IIIC dat het contract won verklaarde, in reactie op de beslissing van Minister De Crem (2008) om de optionele schijven niet te lichten, dat destijds systematisch de boodschap werd doorgegeven dat het voertuig met een 90mm moest worden uitgerust (DS, 23/01/2008) geleverd door CMI. Iets wat een vertegenwoordiger van een andere aanbieder mij eveneens verklaarde, maar in andere termen.
Later verklaarde Minister De Crem dat de 105mm beter scoorde als DF variant maar dat er geopteerd werd voor het 90mm kanon omwille van life cycle costs; dezelfde Pieter De Crem die de AIV DF90 vanaf voltooiing van de levering in 2011 wou verkopen en de optionele schijf DF90’s schrapte (PDF). Anno 2020 en gelet op de beslissing om de EBRC Jaguar aan te schaffen (40mm+MMP) zou er al zicht moeten zijn op de life cycle costs van de AIV DF90 die vergeleken kunnen worden met de life cycle costs van equivalente voertuigen uitgerust met een 105mm (AMX10RC, Centauro B1, M1128, Pandur II 105mm, geprojecteerde kosten AMV Wilk 105mm). Hou daarbij ook rekening met de context.

Uiteindelijk werd slechts één voertuig met een 105mm aangeboden: de Centauro B1. De overige aanbiedingen waren klaarblijkelijk met een 90mm uitgerust (Pandur II, Patria AMV). De Nexter VBCI kon haar voertuigen niet leveren in de gevraagde tijdsvork. Er werd nooit een offerte ingediend met de Boxer MRAV als basis. Leuk om te weten is dat Portugal in 2005 de Pandur II kocht als hun AIV en in 2007 testen uitvoerden met de Oto Melara Hitfact en de CMI CT-CV 105mm voor een MGS-platform, de keuze viel voor de CMI CT-CV. Die Pandur II MGS lijkt géén groot succes te zijn omwille van de limieten van het voertuig.

Een ander aandachtspunt was het gewicht. De Piranha IIIC DF90 in volledige gevechtsuitrusting zou voorbij de voorziene gewichtscapaciteiten zitten die de Piranha IIIC aankon zonder verdere groeimogelijkheden. De dichtstbijzijnde concurrent van de Piranha IIIC in het AIV project, de Patria AMV, had wel nog groeimarge (GvW) en kon een 105mm aan – zowel de Oto Melara Hitfact 105mm als de CMI CT-CV 105mm. Het is van hieruit dat de theorie is ontstaan dat de Piranha IIIC gekozen werd in functie van het 90mm geschut, gelet de concurrentie een 105mm aankon.
Ondertussen kunnen we vaststellen dat de Amerikanen hun Piranha III (Stryker) moderniseerden. België is overigens de grootste gebruiker van de Piranha IIIC variant, die we niet gaan moderniseren maar blijkbaar tegen 2025-2030 vervangen door een mix van VBMR Griffon en EBRC Jaguar. De Patria AMV heeft ondertussen blijk gegeven van groeicapaciteiten en bestaat in een 105mm en een 120mm fire support variant. Merk op, mijn kritiek is niet gericht op de keuze voor CMI met MECAR als leverancier maar wel degelijk de keuze van het kaliber.

We moeten ook toegeven dat Minister Flahaut op een aantal punten benadeeld werd. De PS is onlosmakelijk verbonden met het Agusta-Dassault dossier. Eén van de toeleveringsbedrijven betrokken in het dossier heeft nu éénmaal een vestiging in een aangrenzende gemeente (Seneffe) van de stad Nijvel, de politieke thuisbasis van de minister. Zou André Flahaut alle discussies ondertussen zelf niet kotsbeu zijn, en vragende partij zijn voor een grondige doorlichting van zijn beleid?
We kunnen alleen maar concluderen dat er héél wat openstaande vragen en bedenkingen blijven rondhangen rond deze aankoop; en dit specifieke voertuig dat tot op heden enkel in Estland ontplooid werd. Veel buitenlandse zendingen van de Piranha IIIC kan ik mij evenmin bedenken.
Addendum: Tijdens de kamercommissie landsverdediging van 22 januari stelden Kamerlid Wouter De Vriendt en Julie Chanson van de fractie Groen/Ecolo vragen mbt het nieuws rond de technische problemen met de antitankmunitie voor de DF90 (pdf). Minister Goffin wees erop dat het aangaan van het gevecht met andere tanks niet de primaire taak was van deze voertuigen zoals omschreven in het lastenboek. Minister Goffin omschrijft nadien het takenpakket van de DF90 en daarin verklaart hij “…en anti-armourcapaciteit tegen oudere aggregatietanks en medium gepantserde voertuigen”. Defensie kocht in 2014 – met eerste testen in 2017 – specifieke antitankmunitie, dus is er toch wel een vereiste voor een antitankrol?
Hoe werd de antitankcapaciteit als secundaire taak dan omschreven in het lastenboek; wat waren de beoogde ‘tegenstanders’ in termen van bepantsering en types (mm RHA, T-62?). De besluitvorming rond die 90mm is essentieel en daar draait de discussie al 15 jaar rond.
Minister Goffin verklaarde dat Defensie de regels heeft gevolgd, toch blijkt uit de parlementaire documenten dat er toch hier en daar problemen waren (zie hierboven). Opmerkelijk is dat de Minister toegeeft dat MECAR een monopolie heeft inzake de munitie terwijl Lt-Gen. Jacques De Winter in De Standaard van 28 januari 2006 stond te verkondigen dat dit kanon de logische keuze was en Hirtenberger ook munitie produceerde.
De primaire antitank en anti-gepantserde voertuigenrol wordt vervult door de SPIKE ATGM (66 systemen, 2012) en door de RGW 90 (111 AS varianten gekocht in 2013). Hopelijk zijn die beiden voldoende voorradig en kan er breed binnen defensie er mee geoefend worden. Op termijn zal de antitankcapaciteit bestaan uit de MMP-raket mee aangekocht onder CaMo, zonder teveel parlementaire ondervraging. De mediane/mobiele directe vuurondersteuning met een medium kaliber (>60mm) verdwijnt dus volledig.
De Dingo 2 MPPV doet zijn ding x2.
De Dingo 2 is ook een aankoop uit het Flahaut tijdperk waar minder vragen bij werden gesteld. Samen met Duitsland is België één van de grootste gebruikers van dit voertuig. De Dingo 2 MPPV is een aankoop die eventuele nuance kan inbrengen bij diegene die het aankoopbeleid onder Flahaut willen omschrijven als wanbeleid pur sang.
Er zijn wel altijd verbeteringen vatbaar, des te meer het nut om opnieuw te evalueren en lessen te trekken. Het vuurwapensysteem is niet giro-gestabiliseerd waardoor accuraat vuren tijdens het rijden onmogelijk is. Hier en daar klachten rond de motorkracht die niet krachtig genoeg was in de ijlere Afghaanse lucht, klachten rond de krachtoverbrenging (koppeling) die vaak alarmen geeft. Voornamelijk klachten rondom gebrekkig interne volume (been- en stouwruimte) en specifiek de onmogelijkheid om van binnenuit materiaal uit de kofferruimte te halen.
Maar sinds 1 januari 2020 weten we met zekerheid dat de Belgische Dingo 2 MPPV zijn ding doet nadat één hiervan op een IED inreed op nieuwjaarsdag 2020 (persbericht Defensie). 3 van de 8 militairen aan boord waren lichtgewond. Een spoedig en volledig herstel toegewenst aan alle betrokken militairen die aan boord van die Dingo 2 waren; fysiek als mentaal. Hopelijk is de nazorg optimaal en doeltreffend georganiseerd.
Op de vrijgegeven foto’s is duidelijk te merken dat de motor het gros van de klap heeft opgevangen en de V-romp zijn ding heeft gedaan, zoals ontworpen.


Het voertuig zal gerepatrieerd worden naar België voor verdere analyse. Het kan dan later gebruikt worden als voorbeeld in technische scholen en/of voor tentoonstellingsdoeleinden rondom huidige operaties.
Ter herinnering: op 3 Juni 2005 reed een Duitse Dingo 1 op een IED in de nabijheid van Kaboel, op 26 juni 2006 geraakte een Duitse Dingo 1 betrokken bij een zelfmoordaanslag nabij Kunduz. Er is nog een tweede IED-incident geweest waarbij een Duitse Dingo 1 betrokken was, datum onbekend.



Addendum: Op 24 januari 2020 werd een Belgische Dingo 2 MPPV opnieuw getroffen door een IED in Mali. Deze maal zijn er 3 gewonden, waarvan 1 met verwonding aan de voet(en). Foto’s werden nog niet vrijgegeven. Opnieuw heeft de Dingo 2 MPPV bewezen ‘zijn ding te doen’.
David Vandenberghe, gewezen parlementair medewerker LDD voor Defensie aangelegenheden.
(c) Belgian Military Interests
Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.